2. Civiele zaken
N.B. Het civiele proces was een z.g. ordinaris proces een rechtsstrijd tussen de partijen in geschil. De aanlegger maakte een zaak aanhangig door middel van een request om citatie, een verzoekschrift tot dagvaarding van de tegenpartij. Voeging van een belanghebbende met een der procespartijen kwam geregeld voor. Er worde aan herinnerd, dat het Hof aan de beklaagde in een criminele zaak een ordinaris proces kon toestaan De momber trad hierbij op als eiser, de beklaagde als verweerder. Vergel. inv. nos. 4811a-4811c. Voor de bevoegdheden van het Hof in civiele zaken in eerste aanleg zie P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, het Voorbericht, en Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, III, Gelderland, Amst. 1740, blz. 160 vgl. Zie de Inleiding, hoofdstuk VII, 1 en 2, de kanselarij ordonnantie van 1547, artt. 6 24, en de kanselarij ordonnantie van 1622/1651, artt. 15-22, 24-32.

1.2.2. Belastingheffing

264 "Caerte van de riviere de Waal en desselfs oevers, rijsweerden en versandingen van voor Millingen tot beneden het canaal van Panderen." Gekleurde teekening, gekopieerd naar een kaart van I. van den Heuvel, 1733, door J. Couwater, 1734
N.B. De oorspronkelijke kaart, die behoorde bij een rapport van I. van den heuvel van het jaar 1733 (zie n°. 132), wordt genoemd in den inventaris van 1741; uit dien van 1795 is niet af te leiden of destijds de oorspronkelijke kaart dan wel deze kopie aanwezig was.

260 "Plan van den suydoever van een gedeelte der nieuwe en der oude Whaal langs den Millingssen ban- en schaardijk", enz. Gekleurde teekening door M. Beijerinck, 1777
N.B. Deze kaart heeft behoord bij een rapport van M. Beijerinck van october 1777 (dat vermoedelijk verloren is gegaan).

259 "Kaart, afbeeldende de gedaante van den..... oever der Millingsche buytenlanden, van beneden desselfsch schaardijk af langs de rivier de Whaal tot voorbij den invloed der stroom na het Pannerdensche canaal". Gekleurde teekening door F. Beijerinck, 1769
N.B. Het is niet met zekerheid vast te stellen of deze kaart bij dit archief hoort.

258 "Kaart, aanwijsende de tegenswoordige gedaante, van het sterk afvallend schaar aan den oever der Millingsche uyterwaarden", enz. Gekleurde teekening door F. Beijerinck, 1768
N.B. Deze kaart behoort bij een rapport van 14 Maart 1768 (zie n°. 170).

257 "Copiae van een caart figuratieff van de situatie der rivier de Whaal met de...... rhijswercken, die nu meerendeels...... verlopen of geremoveerd zijn; gelijk mede den nieuwen inlaagdijk en twee projecten, alwaar de slaperdijken zijn geconcipieerd, alles langs de schaar te Millingen". Gekleurde teekening (met peilingen van M. Beijerinck en J. H. van Suchtelen), 1762
N.B. Deze kaart behoort bij een rapport van 15 Mei 1762 (zie n°. 170).

255 "Caart van een gedeelte der heerlijkheid Millingen", met geprojecteerde inlaagdijken, enz. Gekleurde teekening door J. H. van Suchtelen, 1757

244 Kaart van de Waal van Millingen tot de Gentsche uiterwaarden. Kopie door F. Beijerinck naar een gekleurde teekening van D. Klinkenberg, 1765
N.B. De genoemde kaart van Klinkenberg was blijkens een aanteekening hoofdzakelijk gekopieerd naar een door den Kleefschen krijgsraad Bilgen op 23 Augustus 1764 aan het College tot Beneficieering overgelegde kaart (verg. het rapport van dien datum in n°. 52). Het is niet met zekerheid vast te stellen of deze kaart bij dit archief hoort.

2. Civiele zaken
N.B. Het civiele proces was een z.g. ordinaris proces een rechtsstrijd tussen de partijen in geschil. De aanlegger maakte een zaak aanhangig door middel van een request om citatie, een verzoekschrift tot dagvaarding van de tegenpartij. Voeging van een belanghebbende met een der procespartijen kwam geregeld voor. Er worde aan herinnerd, dat het Hof aan de beklaagde in een criminele zaak een ordinaris proces kon toestaan De momber trad hierbij op als eiser, de beklaagde als verweerder. Vergel. inv. nos. 4811a-4811c. Voor de bevoegdheden van het Hof in civiele zaken in eerste aanleg zie P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, het Voorbericht, en Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, III, Gelderland, Amst. 1740, blz. 160 vgl. Zie de Inleiding, hoofdstuk VII, 1 en 2, de kanselarij ordonnantie van 1547, artt. 6 24, en de kanselarij ordonnantie van 1622/1651, artt. 15-22, 24-32.

2.1.1. Landdagsrecessen en bijbehorende stukken